Mijn heer en lieste hartge

Tag: Joseph Bampfield

Gruwelen

DatumPlaats
Geschreven26 januari 1673Den Haag
Ontvangen12 februari 1673Lippstadt
Lees hier de originele brief NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.

Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:

Op 2 januari 1673 schreef Margaretha over de Franse poging om over het ijs Holland te bereiken. In haar brief van 26 januari 1673 komt ze hierop terug. Wie inmiddels overleden is, moet gelukkig zijn, aldus Margaretha. Wie ziet immers nog het eind van deze meer dan bedroefde tijden? Al die verschrikkingen… Je haren gaan ervan overeind staan!

Gruwelen in Bodegraven en Zwammerdam

De vijand heeft op een tirannieke manier huisgehouden in de dorpen Bodegraven en Zwammerdam. Vooral vrouwen hadden het zwaar te verduren. Een vrouw in barensnood zou samen met andere vrouwen in een kamer zijn opgesloten, waarna de vijand de kamer in brand gestoken zou hebben. Een dochter zou in het bijzijn van haar vader zijn verkracht, daarna zouden de Fransen haar borsten hebben afgesneden en in het ‘rauwe fleijs’ buskruit hebben gewreven. De vader had op zijn blote knieën gesmeekt zijn dochter het leven te benemen. Daarnaast zouden verschillende mensen onder het ijs geduwd zijn.

Brieffragment vrouwen opgesloten en in brand gestoken

[alle staen,] die wel inden heere gestorfve is, is wel
geluckich want wie siet noch het Ent van deese
meer als bedroefde tijde, mensen haere staen te
berge alsmen denckt hoe tieraniecklijck de vijande
te boodegraefve en swamerdam met de mense
en insonderheijt1Inzonderheid: voornamelijk met het vrou volck hebbe geleeft
Een vrou die in baerens noot sat hebbense met
de vrouwe die bij haer waeren in Een kamer
gesloote ent selfve aen brant gesteecke daerse
alle in verbrant sijn, Een dochter in

brieffragment over de gruwelen

preesensi van haer vader geschoffeert daer nae de
borsse afgesneede in dat rauwe fleijs buskruij
gevreefve, so dat de vader op sijn bloote knie
badt men haer maert leefve sou beneeme,
doen hebben sijse int wate ondert ijs geworpe
en gesteecke, so dat het met geen tong is wt te
spreecke noch noijt gehoort is die tieranije
die sij pleege, ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, [en sien niet waer wij]

Waar haalt Margaretha deze gruwelijke verhalen vandaan? Helaas noemt de kasteelvrouwe geen bron. Wel komen haar verhalen overeen met de verhalen die we kennen uit pamfletten, prenten en geschiedwerken die vlak na het Rampjaar 1672 zijn verschenen. De gruwelen zijn volgens Margaretha met geen tong uit te spreken: ‘Noch noijt gehoort is die tieranije die sij pleege’.

Voorstelling van de wreedheden bedreven door de Franse troepen in Hollandse dorpen in het jaar 1672. De voorstelling toont het vermoorden van de bewoners van een dorp. Op de voorgrond dwingt een Franse soldaat een naakte vrouw door het ijs. Rechts een brandende woining met de naakte lichamen van de vermoorde bewoners op een stapel voor het huis.
Franse militairen houden verschrikkelijk huis in een dorp. Op de voorgrond wordt een vrouw onder het ijs geduwd, zoals Margaretha beschrijft in haar brief. Romeyn de Hooghe, 1673. Collectie Rijksmuseum

Staat van oorlog

Margaretha maakt zich druk. Hoe moet dat nu, als de Franse koning tegen de zomer wederom met een enorm leger tracht om Holland onder de voet te lopen – zoals gedreigd wordt? Op vreemde vorsten en potentaten kan immers geen staat gemaakt worden; die zijn niet te vertrouwen! En is het leger van de Republiek tegen de zomer wel bestand tegen de vijand?

De Staatse militie klaagt ondertussen over geldgebrek. Vreemd, vindt Margaretha, want er wordt ontzettend veel belasting geheven: vóór eind februari moet de 200e penning, een speciale vermogensbelasting, wéér betaald worden. Margaretha merkt kennelijk zelf dat haar brief een beetje een klaagzang begint te worden, maar zo is het nou eenmaal. Ze hoopt maar dat haar man het haar niet kwalijk neemt.

Brieffragment over de staat van de oorlog

[die sij pleege,] ick kan nacht noch dach ruste
als ick der aen denck, en sien niet waer wij
teegen de soomer heen sulle als de koninck
met sulcke macht weer af komt als gedrijcht
wort, op vreemde vorste en pootentaete kone
wij geen staet maecke gelijcke wij gesien heb
selfs sijn wij niet bestant, wij sulle voor
wtgaen van febrijwa weer Een twee honderd
=derste peninck moete betaelle die meer als
Eens so veel als voor deese sal bedrage, noch
klaecht de meliesi seer dat sij geen gelt en
krijge noch geen kreedijt hebbe, ick heb uhEd
dit so Eens moete schrijfve gelijck het inder
daet is twelcke bid niet qualijck te neemen, [de heer]

En hoe verloopt de oorlog? Turenne schijnt zich met zijn leger in het Land van Maas en Waal op te houden. Pain et Vin is onthoofd, nu is het wachten op wat er met Bampfield gaat gebeuren.

Brieffragment Turenne
Brieffragment Pain et vin en Bampfield

[hulpe koome,] tureijne seijt me komt met sijn

volck inde maeswael , peynivijn2Moïse Pain et Vin is voor leedene
maendach onthooft, nu seijt men dat se
pamphiel3Joseph Bampfield sijn proses wille maecke, [den]

Voor pagina van een pamflet over Pain et Vin. 
Tekst:
SENTENTIE
Van den Hoogen Krijghs-Raedt der
Vereenighde Nederlanden , 
Jegens
MOYSES PAIN & VIN
gewesene Collonel en Quartier-meester Gene-
rael , gepronuncieert tot Alphen de 23. Jan. 1673.
Nevens een Verklaringe van Bailliu, Burgemeesteren, Raden ende Secretaris der Stadt GOUDE, mitsgaders den Marquis de
Thouars , Collonel, Opperhooft van de 
Militie aldaer, &c. 
Hieronder staat een sierlijke driehoek met de punt naar benedn die gemaakt is uit bladeren en bloemen. 
Daaronen:
T' AMSTERDAM, 
Voor Sander Wybrantsz. in de Heere-straet, 1673
Op de pagina staan diverse aantekeningen. Rechts boven een sierlijke 61 met een cirkel er omheen. Links naast Jegens T6617, rechts naast Jegens een onduidelijke krabbel. Het lijkt op u. 6. ku
Links boven van de driehoek staat nb P. v.d.W. Helemaal onderaan staat Div. 3408 en daarnaast heel vaag het logo van Google. Alle handschriften zijn van verschillende personen.
De sententie van de Hooge Krijgsraad jegens Moïse Pain et Vin, uitgegeven als pamflet, 1673. Bron: Wikipedia, lees het hele pamflet via Google Books.

Utrecht

Terug naar Utrecht en je blauw betalen aan door Fransen opgelegde belastingen, of in Holland blijven met het risico dat je al je bezittingen kwijtraakt? Het is een dilemma waar Margaretha al eerder over heeft geschreven. Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, Heer van Zuylen, die tegenwoordig net als Margaretha in Den Haag woont, is niet van plan terug te keren naar Utrecht. Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, Heer van Wulven, zit nog in Utrecht. Niet dat hem dat veel helpt. Nu ziet De Republiek hem als vijand en het verhaal gaat dat ze daarom zijn goederen in Zeeland willen confisqueren…

Brieffragment over de heren van Zuylen en Wulven

[daet is twelcke bid niet qualijck te neemen,] de heer
van suijlle is gereesolveert hier te blijfve en
niet weer naer wttrecht te gaen hij is teege
woordich hier inde haech, den heer van wulfve
is noch tot wttrecht so geseijt wort willense sijn
goederen in seelant konfiskeere, [de doot van]

Lees verder bij Familie

De heer almachtig wil ons een goede vrede geven

DatumPlaats
Geschreven1 december 1672Den Haag
Ontvangen9 december 1672
Lees hier de originele brief

Is de keurvorst van Brandenburg eigenlijk nog wel van plan slag te leveren tegen de Franse troepen? Margaretha heeft vernomen dat het keurvorstelijke leger, tot verbazing van eenieder, de Rijn nog niet overgestoken is. Volgens Margaretha gelooft bijna niemand meer dat de keurvorst überhaupt nog van plan is de Rijn over te steken en Turenne een lesje te leren.

Brieffragment aanval keurvorst

men seijt haer hoocheijt 1Dorothea van Sleeswijk Holstein Sonderburg Glücksburg vande keurvorst
van brandenburch briefve vande 23 heeft waer bij ver
staen wort dat die troepees noch den rhijn niet waere
gepasseert tot verwonderin van ijder, nu gelooft men
hier niet dat den heere keurvorsts meeninge is die te
passeere veel min slach teegens tureijne 2Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne te leefvere

Oorlog kost geld

En wat doet Willem III? Margeretha heeft alleen vernomen dat de Prins zich met zijn leger ergens in of rondom Tongeren ophoudt. Ze hoopt in ieder geval dat de Heer hen wil bijstaan en alle (krijgs)plannen wil zegenen. Vervolgens vertelt ze dat de Staten van Holland hebben vergadert over, zo heeft Margaretha gehoord, een nieuwe belasting. De 200ste penning, een extra belasting die wordt geheven wanneer er geldnood is, moet vóór 1 mei 1673 twee maal betaald zijn. Maar er komt dus een extra belasting bij. Deze belasting zal geheven worden over het salaris van ambtenaren. Zij moeten hiervan een vierde deel afstaan ‘tot dienst van het land’. Margaretha moet eerst maar eens zien of het allemaal wel doorgaat.

Brieffragment belastingen

[helpe en bijstaen en alle de deeseijne3Dessein: doel seegene,] men
heere van hollant sijn weer vergadert, so geseijt wort 
opt inwilge van nieuwe schattine en soude den 
twee honderste penin4Vermogensbelasting weer noch twee mael voor
meij Eerstkoomende moete gegeefve worde, en alle 
ofijsante en seepooste5Officiant en suppoost betekenen allebei ambtenaar of beamte Een vierde part van haer 
tracktemente6Traktement: salaris moete geefve tot dienst vant lant 
of dit al deur sal gaen staet te sien, [de raete]

Gravure van twee mannen die met een bij een grote mand staan, daar zakjes uithalen en die overleggen aan iemand die nauwkeurig aantekeningen maakt met een ganzenveel. Op de voorgrond staat een grote (geld)kist.
Het innen van belastingen (?), detail, Bernard Picart, 1704. Collectie Rijksmuseum.

Vredesonderhandelingen

Gelukkig lijkt er wat betreft de oorlog licht aan het einde van de tunnel te zijn: Zweden zal in het conflict gaan bemiddelen. Margaretha schrijft dat de strijdende partijen in Aken bijeen zullen komen. Ze hoopt dat de Heer hen een goede vrede zal geven.

Brieffragment vredesonderhandelingen

[soude aen Appelboom geschreefve hebbe] dat de
koninck van Engelant de mediaesie7Mediatie: Bemiddeling; tusschenkomst met geneegen
theijt heeft aengenoomen, en dat men meent de plae
=ts van bij Een komst tot Acken sal genomineert worde, de heer
almachtich wil ons Een goede vreede geefve [die in sijne]

Kolonel Bampfield

In haar brief van 28 november heeft Margaretha reeds geschreven over de Franse aanval op Ameide. De Staatse kolonel te Ameide, de Brit Joseph Bampfield, zou zwaar zijn mishandeld. Anderen zeggen zelfs dat hij dood is, schrijft Margaretha. Het is allemaal zo naar, en ze weet niet meer wat waar is en wat niet.

Gravure van Ameide. Helemaal links de kerk en daarnaast allemaal huisjes. Op de voorgrond een pad mensen die richting het dorp lopen. Naast het pad is de grond afgekalfd, op de grond die ca 2 meter lager ligt staat veel en zit een man te vissen. Daarnaast stroomt de rivier met daarop bootjes. In de verte bij het dorp liggen boten aangemeerd.
Gezicht op Ameide, Roelant Roghman, ca. 1643 – 1677. Collectie Rijksmuseum

Tietge wordt beter

Margaretha vervolgt haar brief met nieuws over het thuisfront. Tietge is gelukkig bijna van de pokken af. Het kindje zal er waarschijnlijk geen of weinig littekens aan overhouden. De Here zij gedankt, ze is er genadig van afgekomen! En met de andere kleinkinderen gaat het ook nog goed.

Brieffragment over de beterende Tietge.

[volgens uhEd begeerte,] ons tietge begint weer
heel wel te worde de pockges sijn meest al af
gevalle ick kan niet sien ofse sal geen of heel
weijnich pock putte houde, is de heere sij gedanckt
daer tot noch toe heel genadelijck afgekoomen
de andere kinder sijn ock noch wel, [deese inge]

Hout uit Middachten

Er is ook bericht uit Gelderland: het garnizoen uit Doesburg is flink bezig geweest in het Middachtse bos. Het Dierense bos is inmiddels al door de Franse troepen kaalgekapt. Ze maken van het hout palissades en gebruiken het als brandhout.

De sterkte van de Fransen

Margaretha sluit haar brief af met de gebruikelijke groet. Maar ze voegt nog een notitie toe, waarschijnlijk wanneer ze de brief al heeft dichtgevouwen. De notitie gaat over Turenne. Men gelooft niet dat zijn leger meer dan 16.000 man telt. Het leger van Condé telt niet meer dan 8.000 man. Daarom is het volgens een ieder ook zeer verwonderlijk dat er nog geen slag geleverd is…

Brieffragment met de PS.

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
tureijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout me
hier voor seecker
dat booven de 16000 man
niet sterck is en konde
diemen niet weet
dat noch van mets
vertrocke is, geen 8000
daer om men sich hier
niet genoech kan verwondere
datter niet geslage is

Ameide overvallen

DatumPlaats
Geschreven28 november 1672Den Haag
Ontvangen6 december 1672Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Onstuimig en vochtig weer

Margaretha heeft de afgelopen nachten niet goed geslapen: het heeft een paar dagen gevroren zodat een Franse oversteek van de waterlinie als een zwaard van Damocles boven Holland hing. Gelukkig is het nu weer stromachtig en nat. Helaas is dat ook nadelig voor de voortgang van de troepen van Willem III en de Keurvorst van Brandenburg, want over modderige wegen marcheert het niet makkelijk. Margaretha verzucht dat het in de winter ( ‘t is winterdag) dus eigenlijk nooit goed is, of het nu vriest of dooit. De Heer zal ons bijstaan, want menselijke hulp komt veel te langzaam.

Brieffragment over het onstuimig weer

hier hebbe wij almeede Eenige dagen vorst en vries
=sent weer gehadt dat ons seer bekomeerde1dat ons zeer bekommerde:waar we ons veel zorgen over maakten en
ongerust deet slaepe, nu ist onstuijmich en voch
=tich weer het welck geloofve niet goet voor de
marchs so voor de troepees vanden heere keurvorst
als voor sijn hoocheijt sal sijn, tis winter dach
t moet vriese of nat weer sijn dat ons beijde moet
inkomodeere2incommoderen:hinderen de heer almachtich wil ons bij staen
en te hulpe koome menselijcke hulp isser voor ons
niet dat komt alle so lancksaem bij datter niet
te verwachte is, [men spreeckt hier seer wonderlij]

Een ets van een landschap met rechts een boom die naar links waait. Links daarvan loopt een weg en links daarvan een beek. Links van de beek meer bomen die duidelijk bewegen in de wind. Voor op de weg een paar reizigers. Twee te voet en twee te paard. De ene te voet heeft zijn rug naar de wind gekeerd, de ander loopt met zijn neus in de wind.
Landschap met reizigers verrast door onweer, Adriaen Frans Boudewyns, naar Adam Frans van der Meulen, 1666 – 1681 Collectie Rijksmuseum

Groote papa

Met het geld wil het nog niet lukken en van de nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan hoort ze ook niets meer, maar gelukkig is er ook goed nieuws: Welland eet weer aan tafel en is gisteren zelfs naar de kerk geweest. Bij Tietge zijn de pokjes al aan het indrogen en af aan het vallen. De andere kleinkinderen en hun moeder zijn gezond. In een naschrift doen ze grootpappa allemaal de hartelijke de groeten, in het bijzonder Frits.

Brieffragment met de ps en de groeten van Ursula Philippota en de kleinkinderen

de vrou van
ginckel met
al haer kindere
preesenteere haere dienst
so doet insonderheijt frits
aende groote papa
vande rust wage hoor ick
niet daerom geloof daer
niet ingedaen is,

De overval op Ameide of ‘de Slag bij Sluis’

Maar na dit huiselijke ps-je volgt er nog een alarmerend tweede naschrift: Ameide, tot nu toe in handen van het Staatse leger, is overvallen door vijfhonderd Fransen! De troepen van kolonel Bampfield zijn er vandoor gegaan en nu hebben de Fransen de achtergebleven zieke soldaten vermoord en zowel het dorp als een boot van het Staatse leger in de fik gestoken. Er lijkt weer plichtsverzuim in het spel te zijn geweest.

Fragment over Ameide

nu komt tijdine3tijding:nieuws dat de franse met 500 man van ach=
=tere sijn op Armeijde4Ameide ingevalle ent
selfve van panfijl5 Joseph Bampfield, Brits kolonel en bevelhebber van Staatse troepen in Ameide die daer komandeerde
en donse verlaete sijnde, hebbense
het selfve aen brant gesteecke en al
de siecke soldate en andere diedaer
laechge vermoort den wtlegger6uutlegger, uitlegger: vaartuig met weinig diepgang, voorzien van geschut. Vanaf het water hield het Staatse leger hiermee de toegangswegen die tot achter de waterlinie liepen onder schot die
daer lach hebbense ock aen brant gestee
het schijnt hier alweer wat versuijm bij
de onse is geweest,

Met de hand getekend kaartje, onderaan de rivier in blauw met getekende golfjes. Bovenlangs loop rechts direct langs de rivier een bruine dijk/weg. Daarboven is een dorp getekend. Er staat met potlood Ameijde bij. Links van het dorp buigt de dijk af. Het stuk tussen de dijk en de rivier is geel en daar zijn zeven molens in getekend.
Ameide aan de Lek. Fragment van een kaart (noorden beneden, zuiden boven) van de rivier de Lek ten oosten van Ameide en Jaarsveld, 1631, door Hz. de Hoy. Collectie Het Utrechts Archief . De afgebeelde molens, in het buurtschap Sluis, werden ook vernield. Zij waren van belang voor de waterlinie.

Tweeduizend Koerlanders

Her en der is er wel versterking voor het Staatse leger, maar dat is in de noordelijke provincies. Tweeduizend Koerlanders zouden een schans hebben betrokken waar eerst troepen van de bisschop van Münster zaten. Daarnaast is een deel van het regiment van Christiaan Brandt in Staatse dienst gekomen.

Brieffragment over de Koerlanders

opt aenkoome van de twee duijsent koer
=landers7Koerland is een streek in het huidige Letland. De hertog van Koerland was een zwager van de Keurvorst van Brandenburg. Zijn zoon en opvolger, Frederik Casimir, voerde een regiment dragonders aan, waarvan later een deel in Alkmaar werd ingekwartierd. seijtmen dat het bischops volck de
ijler schans8de ijler schans: waarschijnlijk de Dijlerschans, ofwel de Dielerschanze onder het plaatsje Diele , een paar km ten oosten van Bellingwolde over de Duitse grens. soude verlaete hebbe en dat
de koerlanders daer ingetrocke sijn, men
seijt ock datter Een gedeelte vant reesgement
van brant9Dragonderregiment van de Deense officier Christiaan Brandt sou gekoome sijn in onse dienst

Donker portret van een blozende man. De man heeft een lang gezicht met donkere ogen, blozende wangen en rode lippen. Hij heeft lang, stijl, bruin haar. Hij draagt een kanten sjaaltje met een knoop om zijn hals. Daaronder draagt hij een zwart harnas, in zijn hand heeft hij een zwarte maarschalkstaf. Op de achtergrond een helm met witte veren.
Frederik Casimir, 1650-98, hertog van Koerland, onbekende schilder. Collectie: National Museum Zweden. Foto: Per-Åke Persson

Terug naar Amsterdam?

Deze versterkingen kunnen Margaretha’s zorgen niet wegnemen. Dat Ameide overvallen is, heeft haar doen schrikken. Aanwezigheid van het Staatse leger is blijkbaar geen garantie voor veiligheid. Wordt dit een trend? Ze is bang dat ze toch weer naar Amsterdam moet vluchten met haar bloedjes van kinderen.

Brieffragment over vluchten naar Amsterdam

als de vijant onse poste alhier so begint
aen te doen weet ick niet hoet ons noch
hier gaen sal vrees ick met de kindere wel
weer naer Amsterdam sal moeten de
heere wil ons en die kleijne bloetges maer
gesontheijt geefve moete wij dan weer
vluchte sijne wille geschiede hij doet met
ons naer sijn wel gevalle

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén