Mijn heer en lieste hartge

Categorie: Familieleven Pagina 1 van 4

Geruchten over aanvallen en allianties

DatumPlaats
Geschreven26 mei 1673Den Haag
Ontvangen31 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Tegenwoordig is men daar niet meer zo open en eerlijk over, maar Margaretha start haar brief met te zeggen aan haar man dat ze liever een kleinzoon had gehad in plaats van een kleindochter. Maar, uiteraard is het Gods keuze geweest en is ze vooral dankbaar dat het kindje er in goede gezondheid is gekomen.

Salomé Jacoba van Reede

Op 25 mei 1673 in de ochtend is het kind gedoopt en kreeg het de naam Salome Jacoba, vernoemd naar Margaretha’s moeder en oom. De kraamvrouw, moeder Philipotta, maakt het redelijk en ook het kindje doet het goed. En de vader? Het is duidelijk dat er nog geen geboorteverlof bestond in de 17e eeuw, want de heer van Ginckel is vandaag naar Gorinchem vertrokken naar zijn regiment. Er blijkt veel onderlinge ruzie gemaakt te worden tussen de officieren aldaar. Alsof er niet genoeg vijanden zijn…

Gravure van het interieur van een kerk, links de preekstoel, de dominee staat op de onderste tree. Rechts staat een hele groep mensen, vooraan staat een man die een baby voor de dominee houdt, achter hem een (zijn?) vrouw. een oudere vrouw zit op een stoel. De groep bestaat uit mannen vrouwen en kinderen, allemaal door elkaar. Een oudere vrouw zit op een stoel. Links voor zitten een paar oudere vrouwen op stoelen. Onder de gravure staat Le Baptême du reformés.
Doop bij de Gereformeerden, Bernard Picart, 1732, Collectie Rijksmuseum.

Aanval op Muiden en Gorinchem?

Wat betreft die vijanden, er gaan geruchten rond dat Muiden en Gorinchem vannacht of morgen zullen worden aangevallen – beiden plaatsen tegelijkertijd. Margaretha bidt tot God in de hoop dat de bevelhebbers wijsheid en voorzichtigheid zullen tonen, en dat alle krijgshelden moed en een “manelijcke harte” zullen hebben.

Allegorie met centraal in een grot drie figuren: een oude vrouw, een man met een puntmuts en een beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.
Voorzichtigheid, Kracht en Moed, anoniem, 1787 – 1788, Collectie Rijksmuseum. De oude vrouw, de man met een puntmuts en het beest met drie koppen zonder ogen die symbool staan voor de eigenschappen Voorzichtigheid, Kracht en Moed. Achter hen links een landschap met een monument voor de vrijheid waarboven onweer losbarst, rechts een landschap met oorlogsgeweld en verdrukking.

Dag en nacht onrust

Angst overheerst opnieuw, het is bijzonder dat Margaretha haar kalmte in haar pen weet te bewaren. Ze schrijft dat ze dag en nacht onrust ervaart omdat er zoveel gevaar dreigt voor haar zoon en andere geliefden. Hoe kan ze een kraamvrouw met vijf jonge kinderen en zichzelf beschermen? Daarnaast zijn er ook geruchten over een mogelijk verdrag tussen de Keurvorst en de Fransen. Zucht… Er valt nog veel meer te vertellen, maar ze zou liever hebben dat hij hier was. Het is gemakkelijker om alles persoonlijk te bespreken dan het allemaal op te schrijven.

Brieffragment dreiging

[in sijn heijlige bescherminge neemen,] och ick ben so
bekomert kan nacht noch dach ruste dat ons wat
over quam wat soude ick met Een kraem vrou die
maer 4 a 5 dagen out inde kraem en 5 sulcke
kleijne kinderkens gaen beginne, de heere hoope
ick sal ons bij staen ist sijn godlijcke wil ons aen
te taste en noch swaerder te besoecken mij ten
beste raden en Een genaedige wtkomste geefve

En nu is het uit (2)!

En dan de kwestie van de tienduizend gulden, die de heren van de gecommitteerde raden nog steeds niet hebben betaald. Ze is daadwerkelijk naar hen toe gegaan, maar niemand was aanwezig. Volgende week gaat ze het nog eens proberen in Amsterdam en de ontvanger persoonlijk te vragen de betaling te regelen. Ze vreest echter het ergste en dat de andere problemen die op hen afkomen nog erger zullen zijn.

In dit stilleven liggen kazen, krakelingen en vijgen op tafel uitgestald, samen met kostbare voorwerpen als een verguld Venetiaans glas en een Chinese schotel.
Stilleven met kazen, amandelen en krakelingen, Clara Peeters, 1615. Collectie Mauritshuis. De voorste kaas is een groene kaas.

Pakketje, brief en kazen

De heer van Ginckel heeft gisteren een brief aan Godard Adriaan geschreven en deze persoonlijk naar Temminck in Amsterdam gestuurd. Margaretha heeft zelf ook een brief in een deken verpakt, samen met een mandje met verschillende kazen, en verzocht dat Temminck deze met de eerste gelegenheid aan haar man zou bezorgen. En hoewel er een luchtje aan deze zaak hangt, is het niet de lucht van Parmezaanse kaas, want die is nog steeds niet aangekomen…

Brieffragment kaas

[sende,] ick heb aenden selfve teminck in Een man=
deken gepackt 3 schraefvesantse kaese twee groene
met Een witte gesonde met versoeck hij die met
deerste geleegentheijt aen uhEd wilde bestelle
mij verwondert noch niet te hoore dat de blicke
serviesie uhEd ter hande sijn gekoome, vande per=
mesaense kaes hoore ick ock niet, men seijt hier
al Een reesgement van uhEd nieu geworfvene

Bericht van overlijden

Tot slot meldt Margaretha haar man dat er een aantal personen uit Amerongen zijn overleden. Zo is Huibert van Velpen niet meer onder hen en ook de oude juffrouw van Amerongen en juffrouw van Nijevelt te Wittevrouwen zijn overleden. Alsof Margaretha wil benadrukken dat naast de vreugde van het nieuwe leven van hun kleindochter ook altijd de dood om de hoek ligt.

Pyromanen, soldaten en een baby

DatumPlaats
Geschreven22 mei 1673Den Haag
Ontvangen27 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Margaretha zit er duidelijk doorheen. Niet zo vreemd: De gemiste promotie van Van Ginkel ligt haar zwaar op de maag en weer is er een kasteel aan de Franse fakkels ten prooi gevallen. Bovendien zijn er nieuwe vijandelijke troepen in aantocht, terwijl naar het veiligere Amsterdam gaan voor de kraam al geen optie meer is. Want hoewel de vreugde in deze brief ver te zoeken is, is er heugelijk familienieuws…

Schets van een vrouw met een baby op schoot.
Fragment uit Twee studies van een vrouw met kind, Rembrandt van Rijn (manier van), na ca. 1650. Collectie Rijksmuseum

Godard Adriaan werft door

Maar daar begint ze niet mee, ze heeft nóg een teleurstelling te verwerken. Margaretha had verwacht dat haar man nu wel klaar zou zijn met de troepenwervingen, maar uit zijn laatste brief begrijpt ze dat dat niet het geval is. De heer van Renswoude is verbaasd (en Margaretha zelf vast ook) dat van Amerongen niet vaker om terugkeer verzoekt. Daarnaast weet Renswoude te melden dat Godard Adriaan zelfs een nieuwe opdracht heeft gekregen om naar Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te gaan, om de werving daar verder te ondersteunen.

Brieffragment over de missie van Godard Adriaan

[is,] ick had gehoopt uhEd daer nu al haest meede sout
te recht geraeckt1terecht geraakt: in orde, klaar sijn, so ick hier verstae heeft sijn
hoocheijt ordere gestelt dat uhEd de geldere2het geld daer
toe sulle werde versorcht, vandaech seijt de heer
van rhijnswou mij dat hij verlanckt en wenste uhE
hier waert en verwondert te sijn dat de selfve daer
niet meer om schrijft, ock dat uhEd weer Een nieu
=we komissie gekreechge heeft om naer d godtdorp3Gottorp (Sleeswijk-Holstein) te
gaen om aldaer de werfvin te helpe fasieliteere4faciliteren

En nu is het uit!

Zo gaat het niet langer: wel nieuwe opdrachten geven, maar geen geld. Margaretha zal de heren van de gecommitteerde raden morgen eens flink op dit onbeschaamde uitgangspunt aanspreken. Zij móeten nu zorgen dat die tienduizend gulden worden betaald.

Brieffragment uitbetaling geld voor Godard Adriaans werk

weer nieuwe komisie5commissie: opdracht te sende en geen gelt te geefe
kan niet gaen, ick sal nu op dit preesopoost6(?) wrsch. van presumptie: aanname, vooronderstelling, maar ook arrogantie merge
Eenige heere vande gekomiteerde rade gaen
spreecke en versoecke dat sij ordere wille stelle
dat mij die ordinansi van tienduijsent gul
betaelt worde sal sien wat ick krijgen kan,

Kleine schets van een kanon met daarachter een groepje soldaten. Achter het kanon liggen kogels. De soldaten dragen speren en vlaggen.
Fragment(-je) uit Beleg van Brussel, (rechterhelft), 1697, Jacobus Harrewijn, 1697. Collectie Rijksmuseum

Goed werk wordt niet beloond

Maar geld is schaars, ook de betaling aan van Ginkels regiment hapert weer. Margaretha windt zich steeds verder op: dat haar zoon gepasseerd is voor promotie zit haar hoog. Van Ginkels compagnie kan zich meten met welke andere binnen het Staatse leger dan ook, maar ondertussen worden anderen die minder goed zijn voorgetrokken. Goed of slecht presteren: het maakt blijkbaar niet uit.

het gelt is seer qualijck te bekoomen t begint al
weer met de betaelline vande heer van ginckels
kompangi en reesgement te hapere, sijn reesge=
ment en insonderheijt sijn kompangi is so goet
alser Een in staten dienst is, daer andere die
voor hem gepreefereert worde op veel naer niet
tegens op en konne, dant schijnt of men hier wel of
qualijck doet dat Even veel is,

Slechts zes Zeeuwse schepen

Schepen onder de kust voor anker, waaronder een jacht van de West-Indische Compagnie, getuige het WIC-teken op de vlag op het achterschip. Links en rechts vissersschepen en roeiboten.
Schepen onder de kust voor anker, Willem van de Velde (II), ca. 1660. Collectie Rijksmuseum

De vloot ligt nog steeds bij Schoneveld te wachten op de Amsterdamse schepen die eerst waren blijven steken bij Pampus en nu onder Texel liggen, én op de Zeeuwse schepen, waarvan er nog maar zes gereed zijn. De Zeeuwen krijgen van Margaretha een veeg uit de pan: het is een schandaal hoe slecht ze leveren. Ze interesseren zich alleen maar voor hun eigen kaapvaart.

(onze scheepsvloot) leijt noch op schoonevelt wacht de rest van onse scheepe
die overt pamphes7Pampus niet koste maer nu int tessel
gereet om wt te loope lege in alsmeede de seuwse8Zeeuwse
scheepen daer der noch maer ses van wt sijn
de seuwe9Zeeuwen maeckent so slecht in alles dat
schande is, sorchge alleen voor haer kaperije,

Nieuwersluis houdt stand

De nieuwe versterking van Nieuwersluis door het Staatse leger blijkt een blijvertje. De Hertog van Luxemburg is weliswaar met een paar honderd man uit Utrecht komen kijken, maar heeft zich teruggetrokken onder achterlating van wat manschappen op Gunterstein.

Tekening van de schans van buitenaf. Recht voor ons een ophaalburg en de grote aarden wallen die daar bovenuit steken. Om de wallen heen, inde gracht, staan palen of een lage palisade. Voor de schans zit iemand te vissen en er staan twee mannen. Eén man staat op de ophaalbrug. Boven de wallen uit steken een paar daken.
“De schans Nieuwersluis in 1673”. Tekening van Louis Philip Serrurier uit ca. 1730 naar een prent in: ‘t Ontroerde Nederlandt , deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts Archief
Brieffragment over nieuwersluis

de post die onse aende nieuwersluijs hebbe gevat en
nu al in defensi is, heeft den vijant binnen wtrech
seer geanlarmeert10gealarmeerd, den hartooch van lutsenbur11François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
die te breuckelen in Persoon is geweest heeft
hem vandaer met sijn volck gereetiereert12retireren: terugtrekken en
Eenich volck opt huijs te grundesteijn13Gunterstein geleijt

Franse pyromanen

Volgend op deze terugtrekking hebben de Fransen Breukelen bijna helemaal afgebrand. Wat ze in haar vorige brief al uit geruchten had gehoord blijkt waar: Ook Huis ter Aa ging in vlammen op, ondanks de brandschatting van 1500 gulden die de heer van der Aa had betaald! Kasteel, brouwerij, de bijgebouwen: alles in de fik. “Zij moeten groot vermaak in het branden nemen”, blijkbaar beleven ze aan brandstichting veel lol, merkt Margaretha bitter op.

Ingekleurde tekening van de ruïne van een kasteel. Het kasteel staat in de gracht en daar vaart een bootje met één persoon erin. Rechts boven in de lucht staat 'ter Aa'
Gezicht uit het noordoosten op de ruïne van het kasteel Aastein, ook wel Huis ter Aa genoemd, bij Ter Aa, Tekeningetje van Dirc Engel uit ca.1690. Collectie Het Utrechts Archief
Brieffragment Breukelen en Ter Aa

so men seijt hebbense breuckelen meest afgebrant
gelijcke sij ock het huijs te de a14te der Aa: in Ter Aa hebbe gedaen
niet teegenstaende dat de heer van der A15Frederik van Renesse van Moermont die
teegenwoordich hier is, 1500f tot afkoop of be
vrijdine van dien heeft betaelt en Een savegarde
vanden hartooch van lutsenburch16François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg daer op of
voor hadt, heeft den voornoemde hartooch selff
600 man gesonde Ent huijs met brouhuijs en al
watter omtrent stont laeten af brande,
sij moeten groot vermaeck int brande neemen

8000 Fransen onderweg naar Utrecht

Ondertussen ligt de hoogste Franse legeraanvoerder in Utrecht ziek te bed, maar dat maakt het gevaar niet minder. Er schijnen nog 8000 verse soldaten in aantocht te zijn. De Heer wil ons voor een inval bewaren…

Brieffragment van de Fransen op weg naar Utrecht

de prins van kondee17Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat te wtrrecht
aent fleerensijn leijt, en dat se daer noch
8000 man hebbe ontbooden men gelooft vast
dat sij teen of tander op ons sulle atenteere18Attenteren: ondernemen ,
de heer wil ons voor Eenich inval bewaeren

Genadige verlossing: Salomé Jacoba

Een Franse inval komt nu slechter uit dan ooit want…. Philippota is van een dochtertje bevallen. En dat met maar twee uur baren. Als het aan Margaretha had gelegen zaten ze nu in Amsterdam, maar ‘naar ouder gewoonte’ heeft het niet zo mogen zijn. Philippota heeft net als de vorige keer het vertrek steeds opgehouden. Moge de Heer Almachtig die haar een genadige verlossing en een “rechtschapen vrucht” heeft geschonken, hen ook een rustige kraamtijd geven. Margaretha maakt zich zoveel zorgen over haar schoondochter en de kinderen dat ze het bijna niet kan verwoorden. Ze sluit af met de wens dat de Heer hen wil geven wat zalig is, en Godard Adriaan wil beschermen. Na het zetten van haar handtekening moet ze haast wel in tranen zijn uitgebarsten.

Een grote leren stoel met een gat in de zitting. Op de leuningen zitten handgrepen waar je je (als bevallende vrouw) stevig kunt vastgrijpen. Voor de stoel staat een soort voetenbankje met twee stukken ervoor. De kraamvrouw kan haar voeten kwijt op het krukje en de   'verloskundige' kan knielen op de stukken die ervoor zitten.
Replica van een baarstoel naar een ontwerp van Cornelis Solingen uit 1684. Collectie Museum Boerhaave. Of Philippota er eentje gebruikt heeft is niet bekend.
Brieffragment bevalling.

se komen mij segge dat de vrou van ginckel niet wel
is, die nu naer twee Euren sittens19Zittens wordt in het woordenboek samen vermeld met zitster. Dat is dan een vrouw die een zittend leven leidt (door zittend werk) en het betekent daarmee ook een vrouw die vlijtig zit te werken. Waarschijnlijk heeft de bevalling dus twee uur geduurd van Een dochter
geleegen20Geliggen: Blijven liggen in het kraambed, daarvan afgeleid “bevallen” is21Ursula Philippota is bevallen van dochter Salomé Jacoba , ick had gewenst mij te Amsterdam
met haer geweest waere maer t heeft naer ouder
gewoonte met haer niet moogen weesen wil sij
wilde niet voort lest vandees oft Eerst vande toe
koomende weeck niet van hier, de heer almach
=tich die haer so genadige verlosine en Een recht
schape vrucht heeft gegeegve wil ons verleene
dat sij haer kraem in rust mach wt houde
maer ick ben so met haer en al die kleijne kinder
bekomert meer als ick kan segge, de heer wil
ons verleene wat salich is in wiens heijlige protex
=sie uhEd beveelle, blijfve

Haagse heisa

DatumPlaats
Geschreven12 mei 1673Den Haag
Ontvangen17 mei 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

In haar vorige brief schreef Margaretha over de kwitantie. Het lijkt goed te gaan, in tegenstelling tot de ordinantie van de 10.000 gulden… daar heeft ze nog geen cent van gezien. En dan zijn er ook nog Franse troepen gesignaleerd bij de Hinderdam en weet ze zich geen raad met de hoogzwangere Philippota. Zal de vloot binnenkort misschien goed nieuws brengen…?

Fransen aan de Hinderdam?

Fort de Hinderdam in vogelvluchtperspectief. Onder stroomt horizontaal de vecht. Aan de linkerkant ligt een dam met een soort opening waar een bootje door vaart. Rechts vaart een trekschuit met een paard op het jaagpad. In het fort zijn  een paar soldaten. Naar boven toe ligt ook een water met een dam.
Fort Hinderdam (detail). Afkomstig uit Lambert van den Bos, Toneel des Oorlogs (Amsterdam: Jacob van Meurs en Johannes van Someren, 1675). Wikipedia Commons

Er is weer alarm geslagen! Het gerucht gaat dat de vijand zich rondom de Hinderdam begeeft. Een paar maanden geleden is de schans bij de Hinderdam omgevormd tot gebastioneerd fort. Margaretha vreest dat de vijand het op de Hinderdam heeft gemunt en een plaats zoekt om door te breken, maar er wordt geen woord over losgelaten.

Brieffragment Hinderdam

[tijt gehandicht,] nu mijn lieste hartge krijge
wij alweer Eene alarm en seijt me dat
de vijant aenden hinderdam1Fort Hinderdam ligt in Utrecht aan de Vecht tussen Nigtevecht en Uitermeer en was onderdeel van de stelling van Amsterdam. In 1673 is er een stenen bastion gebouwd. In 1674, nog tijdens de bezetting van Utrecht door de Fransen, heeft Amsterdam bij Muiden een zeesluis gebouwd en de sluis in de Vecht bij Hinderdam gesloopt en het recht van inundatie van Utrechts gebied opgeeist. Ben geen aanval bij Hinderdam tegen gekomen.  wil atack
=queert daer is wat te doen dant wort
seer geseeckreeteert ick vrees ick vrees
dat wij der van sulle hebbe en dat den
vijant op deene plaets of dander sal
soecke door te breecke[, dat kraeme van]

Krantenbericht:
Wesop den 11 Mey. Op gisteren vertoonden haer omtrent den Hinderdam, 150 Fransse Officieren, men meynt dat de Prince van Conde daer by geweest ism ode Duc de Anguyn, by haer hebbende 600 Soldaten; doch zijn weder vertrocken sonder yets te ondernemen. Op Gisteren zijn binnen Naerden noch 2 Regimenten gekomen, of sy nu tegens ons yets sullen attendere, moet men verwachten. wy zijn altoos op onse hoeden.
Bericht uit de Oprechte Haarlemsche Courant van 13 mei 1673. Volgens het krantenbericht zouden zich op 10 mei inderdaad 150 Franse officieren en 600 soldaten bij de Hinderdam hebben opgehouden, maar zijn ze vertrokken zonder iets te ondernemen. Via Delpher.nl

Hoogzwangere Philippota

De toestand van haar schoondochter drukt zeer zwaar op de gemoedsrust van Margaretha. Zoals het er nu voor staat, is ze genoodzaakt de komende week met de hoogzwangere Philippota en de kleinkinderen richting Amsterdam te vertrekken. Oh, de heer almachtig wil ons land bewaren en ons allen bijstaan…

Brieffragment hoogzwangere Philippota

[soecke door te breecke,] dat kraeme van
onse dochter leijt mij seer swaer opt
hart en naer dat de saecke gaen sijn
wij gereesolveert inde toekoomende
weeck met haer en de kinderen naer
Amsterdam te gaen, de heer almach
=tich wil ons lant bewaere en ons alle
bij staen[, onse pleijne potensiaerijse sij]

In een ruimte staat een tafel, links zit een hoogzwangere vrouw met haar benen wijd. Ze steunt met haar linkerhand haar hoofd, haar elleboog rust op tafel. Recht een heer op een stoel druk te schrijven. Links in de ruimte staat een bed, erachter komt een vrouw een glas met pis brengen.
Arts en vrouwelijke patiënt, Jan Steen, ca. 1665. Collectie National Gallery Prague

Ambassadeurs in Aken

De plenipotentiarissen – de hoogste rang die een zeventiende-eeuwse Staatse ambassadeur kon hebben! – zijn gisteren en vandaag vanuit de hofstad richting Aken vertrokken. Johan van Reede van Renswoude heeft uiteindelijk tóch toestemming van de Franse koning gekregen om als gevolmachtigde namens de Republiek in Aken te onderhandelen, en zal binnen een aantal dagen zijn collega’s volgen. Voor hem is er een slaapplaats gereserveerd bij Hieronymus van Beverningh in huis.

Brieffragment ambassadeurs naar Aken

[bij staen,] onse pleijne potensiaerijse2Plenipotentiaris: Gevolmachtigde, iemand die door een andergemachtigd is te handelen sij
gistere en vandaech van hier naer
Acken vertrocken, de heere van
rhijnswou seijt me dat sijn pas vanden
koninck om over de saecken van sijnhoo
meede naer Acken te mooge gaen ge
kreechgen en sal so geseijt wordt nu in
weijnich dage volgen en bij den heere
beeverline in Een huijs loosgeere[, onse]

Komt de vloot in actie?

De vloot is eergisteren met zo’n 48 schepen voorbij Scheveningen gezeild. Er gaan geruchten op dat het plan is om richting de rivier de Theems te varen om aldaar de vereniging van de Franse en de Engels vloot te beletten, waarbij ook de Engelse schepen in de haven in de hens zullen worden gezet. Afgelopen dagen heeft het goed gewaaid, dus de Staatse vloot zal zich waarschijnlijk al in de Engelse wateren begeven.

[beeverline in Een huijs loosgeere,] onse
scheeps vloot is met ontrent 48 scheep eergistere
merge voor bij scheefveline3Scheveningen geseijlt so geseijt wort
naer de teems om te sien ofse de konsijonsi4Conjunctie: vereniging, samengaan vande
Engelse met de franse scheepe kan belette en
de Engelse scheepe in haer havene ruweneere , die
=wijl de wint seer goet is geweest en noch so is
gelooft men datter onse vloot al is, de heere wil
haer deseijn seegenen en ons wat geluck geefve

Eerste brieffragment vloot
Tweede brieffragment vloot
Op de achtergrond een heuvelachtig landschap, op de voorgrond een riviermonding. Op de voorgrond liggen allemaal zeilschepen, aan de rook de zien schieten sommigen hun kanon af. Aan de kust en verder landinwaarts zie je diverse rookkolommen waar iets in de hens staat.
De Staatse vloot verraste in 1667 de Engelse vloot bij Chatham, waarbij schepen in de hens werden gezet en tot zinken werden gebracht. Een herhaling van zetten…? Tocht naar Chatham, Willem Schellinks, ca. 1668. Collectie Rijksmuseum

En het Staatse leger?

Behalve op zee, woedt de oorlog ook op het land nog altijd door. Margaretha verlangt ernaar iets te horen. Prins Willem III is zojuist vertrokken, en op de Haagse wegen is het een hele heisa. Maar echt veel nieuws is er niet. En de postmeester wil weg, dus Margaretha moet afsluiten.

Brieffragment heisa op de Haagse wegen

mij verlanckt seer waert hier te lant te doen
is sijn hoocheijt is so aenstonts vertrocke het rijdt
hier door den haech seer dan men kan niet weete
wat het is, en de post wil wech [ick blijf]

Een man, met een gevederde hoed, leest een brief voor.
Man met een brief, anoniem, 1667 – 1714. Collectie Rijksmuseum

Toch nog een kattebelletje

Blijkbaar heeft de postmeester toch niet zoveel haast, want Margaretha heeft nog tijd om belangrijk oorlogsnieuws in een PS op te nemen. Het schijnt dat de vijand een hoop troepen heeft gemobiliseerd. De Prins is naar Muiden vertrokken en heeft Van Ginkel gelast hem te volgen, waar Van Ginkel uiteraard gehoor aan heeft gegeven. Ach, zijn zwangere vrouw en vier kinderen…

de post so geseijt wort, wert noch
niet geatackeert maer men heeft
advertensie5Advertentie: kennisgeving, bericht dat de vijant al sijn
volck bij Een treckt, waerom sijn
hoocheijt naer muije6Muiden en daer ont=
trent wil heeft de heer van
ginckel belast mee te gaen
die hem so aenstonts volcht
tis hier als heel in roor de
heere wilse en ons alle be=
waere wij sitten hier in geen
kleijne benoutheijt had ick die
swangere vrou met haer
vier kinderen niet, gafver
niet om sou mij selfve wage
adieu mijn lieste hartge

Blijdschap, verdriet en trots

DatumPlaats
Geschreven13 april 16731Gedateerd 13 april 1673, maar verzonden op 14 april 1673Den Haag
Ontvangen29 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

De brief waaraan Margaretha op 13 april 1673 begint, is niet lang. Toch staat er voldoende in het voorliggende schrijven. Blijdschap, verdriet en trots wisselen elkaar af.

De zoete tijd

Kennelijk zijn Margaretha’s gebeden verhoord: Godard Adriaan is weer beter. Of tenminste, beter genoeg om zich weer buiten te wagen. Naast de hulp van de heer, hebben medicijnen ook bijgedragen aan het herstel van Godard Adriaan. Margaretha hoopt dat haar man tegen de ‘zoete tijd’ – de lente – weer volledig in zijn goeden doen is.

Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

ick ben van harten verblijt wt uhEd aengenaeme
van den 7 deeser te sien deselfve door des heer ge
naede en de hulpe van meedesijne weer so wel is
dat hij weer wt gaet hoope met de aenstaende
soeten tijt2Lente uhEd sijn verdere krachte en voort
volkoomene gesontheijt sal krijgen[, s de heer van]

In het midden een medaillon met daarin de personificatie van de lente op een wagen. Ze heeft bloemenkransen in haar hand. Achter haar een wolkenlucht (lucht is het element dat bij de lente hoort) waarin engeltjes vliegen die ook bloemenkransen vast hebben. de ruimte om het medaillon is okergeel en daar zijn ook diverse vrouwen afgebeeld met engeltjes.
Allegorie op de lente, Nicolaes Pietersz Berchem, 1670. Collectie Mauritshuis

Franse wijn

Godard van Ginkel bedankt zijn vader voor de zadels die eerdaags zijn kant op komen. Margaretha wacht op haar beurt met smart op de beloofde wijn. Ze vraagt zich af of het niet mogelijk is om Franse wijn te verstoppen in een vat van een ander soort wijn. Het invoeren van wijn uit het land van de vijand was officieel door de Staten-Generaal verboden, waardoor de Franse wijn veel te duur was.

Brieffragment over de franse wijn in een vat van rinse wijn

[volkoomene gesontheijt sal krijgen,] s de heer van
ginckel bedanckt uhEd seer voor de saels en sijn
toebehoore en ick voorde rinse bleijckert3Waarschijnlijk Rheinische Bleichert, een wijn uit de buurt van Linz onder Bonn die wij
alledaege int gemoet sien, heb gedocht of men
niet Eenige franse wijn in in Een rinse wijns
vat of ton bij geleegentheijt soude konne sende
want de franse wijn is hier veel te dier het scheelt
te veel[, de heer van wulfve schrijft mij dat sijn]

Gravure van een vrouw die naast een paar wijnvaten staat. Onder één van de vaten staat een kan en daarvoor een schaal druiven. Ze draagt een lange jurk en op haar hoed pluimveren. In haar hand een glas wijn dat ze heft.
Dame met glas wijn bij wijnvaten, met uitzicht op wijnplantage, Gilles Rousselet, naar Grégoire Huret, 1620 – 1657. Collectie Rijksmuseum

Onnozele kinderen

De vrouw van neef Van Wulven, die zo lang ziek is geweest, is vanmorgen overleden. Margaretha wil haar neef helpen, en zal morgenochtend vroeg richting Rotterdam vertrekken. Neef Van Wulven zal wel weer snel een vrouw krijgen, maar hoe met dat nu met die arme kinderen? Een nieuwe vrouw voor vader staat niet gelijk aan een nieuwe moeder voor de kinderen. Het jongste kind kan nog niet eens lopen of staan!

Fragment over de dood van de vrouw van Wulven

[te veel,] de heer van wulfve4Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, neef van Godard Adriaan (zoon van zijn zus Cornelia Elisabeth) schrijft mij dat sijn
vrou5Anna van Renesse van Moermont deese merge is overleede ven dat sijnhEd
wenste ick hem met raet asijsteerde hoe hijt best
maecke soude, waerom ick met godts hulpe
merge vroech meen naer rotterdam te gaen
om te sien waer in sijnhEd sal konne dienen
mij jamert de vijff onoosele6Onschuldige kinderen die sij
nae laet hij sal wel weer Een vrou krijge
maer de kinderen sulle geen moeder krijge
het jonste kint is maer Effen gespeent en
kan noch gaen noch staen

In een kamer met een glas in lood raam maken kinderen amok. De jongste zit in een kinderstoel, heeft een lepel in de ene hand en een molentje in de andere hand. Voor hem/haar staat een bord. Het oudste  meisje probeert het jongste kind af te leiden met een pop en een stuk koek. Een jongen speelt met de kat en de hond wil ook mee doen. Op de grond liggen kolfstokken en een bal, achter tegen de muur staat een hoepel.
De kindertijd, Cornelis Dusart, 1680 – 1704. Collectie Rijksmuseum

De rijzende ster van Van Ginkel

Het is niet bij complimenten gebleven: Willem III heeft Godard van Ginkel een compagnie voetvolk gestuurd. Het is wel een beetje een sigaar uit eigen doos, want de infanteristen zijn geworven door vader Godard Adriaan. Ze voegt een brief van zoonlief toe aan haar eigen brief. Daarin zal Godard Adriaan kunnen lezen hoe dankbaar Van Ginkel is voor de compagnie. Tegenover Willem III had Van Ginkel uiteraard ook zijn dankbaarheid geuit.

Brieffragment over de complimenten voor Van Ginkel

sijn hoocheijt heeft den heer van ginckel Een komp
te voet van die uhEd tot dienst vande staet daer
werft gelijck uhEd wt het schrijfve van onse
soon hier neffens sult sien, heeft hem ock int
bedancke van die seer sieviel en met groote
inpresie van betuijchginge van geneechgent
heijt beijeegent, ick sul door haest nu dees
Eijndige [en blijfve]

Op de voorgrond een man met een lange zwarte mantel en een zwarte hoed. Hij heeft lang blond haar en een witte zakdoek in zijn hand. Achter hem een rouwstoet. Vooraan een man met een plakkaat, daarachter een zwarte kist en in een rij met een lange kronkel mensen in het zwart. Achteraan in de rij dragen de mensen ook andere kleuren.
Rouwende heer met een rouwstoet achter hem, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum

PS: Het is nu 14 april

Margaretha eindigt haar brief ermee dat ze wegens haast moet eindigen, maar ze geeft haar brief nog niet mee aan de postmeester. De volgende dag voegt ze namelijk in een PS toe dat ze in Rotterdam bij de heer Van Wulven is geweest. Ze is net terug. In Rotterdam trof ze een zeer bedroefde neef aan. Van Wulven zag er oud uit en hij was erg mager geworden. Margaretha heeft diens oudste dochter mee naar Den Haag genomen om haar rouw te laten maken. Ze heeft ontzettend veel medelijden met de arme kinderen van haar neef. Het lichaam van de vrouw van Van Wulven zal op de goedkoopst mogelijke manier begraven worden in de Franse kerk in Rotterdam.

Brieffragment over het bezoek aan Rotterdam

so aenstonts kom ick weer van rotter
=dam daer ick de heer van wulfve be=
droeft als uhEd kan dencke heb gelaete
die en maendach aen uhEd sal schrijfe
ick vondt h sijn hEd seer oulijck en
mager geworde, heb sijn outste doch
ter mee hier gebrocht om haer rou te
laete maecken , mij jamert de arme
kinderen in mijn hart, het doode
lichaem sal hij te rotterdam inde
franse kerck laete sincke voor Eerst
in alder stillicheijt op de minste koste
dit is nu den 14 April

Gravure van een plein. Links bomen, daarnaast een vierkant gebouw met een toren erop. Daarnaast huizen met trapgeveltjes. Op het plein mensen, honden en paarden
Gezicht op de Waalse Kerk te Rotterdam, Jacobus Harrewijn (mogelijk), 1715 – 1730. Collectie Rijksmuseum

Goed nieuws, Franse plannen en een klein paardje

DatumPlaats
Geschreven7 april 1673Den Haag
Ontvangen12 mei 1673
Lees hier de originele brief

De hoop op troepen uit Duitsland is na het verraad van Brandenburg nihil. Het enige wat naar de Republiek is gekomen, zijn wat losse manschappen, waaronder een stel knechten en ruiters die Godard Adriaan speciaal voor zijn zoon geronseld had. Toch nog een beetje goed nieuws dus. Als een echt goede vader wist Godard Adriaan precies wat zijn zoon hebben wilde.

Brieffragment over ruiters en paarden

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aengenaeme sonder dato doch volgens die vande
heer van ginckel vande 31 pasato hebbe wij ontfangen
ock sijnde knechts en ruijters met de paerde wel over
gekoome gelijck uhEd wt het schrijfve van onse soon
sult sien, hij is bekomert uhEd sijn selfs sult ontrijft1ontriefd
hebbe met het paert dat van onse neef van reede
sali2neef Carel van Reede van Drakestein is gekoome om dat hij oordeelt het selfve seer
gemacklijck gaet en Een seer goet paert te sijn,

Paard met een teugel om in een landschap. Op de achtergrond mannen te paard.
Paard met teugel om, Stefano della Bella, 1620 – 1664. Collectie Rijksmuseum

Hier blijft het goede nieuws niet bij: het gaat ook een stuk beter met Godard Adriaan na zijn ziekzijn. Margaretha is opgelucht en dankt twee figuren hiervoor: de Here God én Jenneke, Godard Adriaans dienstmeid. Het hemelse en aardse hebben duidelijk samengewerkt in Margaretha’s ogen. Ondanks deze zegens mag Godard Adriaan nog niet naar huis. Hopelijk komt dit goede nieuws snel.

Brieffragment over de gezondheid van Godard Adriaan

ick ben van harte verblijt uhEd door de hulpe vande
meedesijne voornaemlijck de seegen des heere begint
te beeteren en de pijn vermindert ick kan niet segge
hoeseer mij uhEd indisposisie3Indispositie: (lichtelijke) ongesteldheid, niet (geheel) gezond zijn heeft bekomert, heb
jeneken te liefver en salt ock aen haer Eerkene dat
sij uhEd so wel heeft op gepast en gedient, den graef
van waldeck4Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg wort hier noch alle Eure verwacht
mij sal verlange op sijn komste of uhEd ordere
sult krijge om thuijs te koome of weer naer ber=
=lijn te gaen, [den heere penits is noch hier, uhEd]

Het verraad van Brandenburg

Dat de keurvost en zijn troepen de Republiek niet te hulp schieten blijft zwaar op Margaretha’s borst drukken. Toch laat de vrede tussen de keurvorst en de Franse zonnekoning nog even op zich wachten. De twee heersers zijn het oneens waar deze getekent zou moeten worden: Keulen of Aken. Het maakt natuurlijk niets uit, het is alleen een manier om de vrede uit te stellen. Wellicht kunnen de Fransozen dan een betere positie voor henzelf uithouwen. Hoe hard de Zweedse ambassadeurs ook roepen dat er vrede komt, Margaretha hoort dat Arnhem, Harderwijk en andere plaatsen versterkt zijn. Het lijkt er zo niet echt op dat de Fransen de Republiek willen verlaten.

Brieffragment over het verraad van Brandenburg

[=lijn te gaen, den heere penits is noch hier,] uhEd
sou niet geloofve hoe men hier spreeckt dat den
heere keurvorst5Friedrich Wilhelm, keurvorst van Brandenburg ons bedroochge heeft uhEd kant best weete heere boecke sijn duijster te leesen6Herenboeken zijn zeer duister te lezen: Onderdanen kunnen niet oordelen over daden en beweegredenen van de overheid,
ick heb uhEd in mijne voorgaende geschreefve
hoe dat de stat van keulen vast gestelt en aenge
=noome was tot de bij Eenkomste vande vreede han delin

Brieffragment over de vredesonderhandelingen

nu brenge de franse briefve weermeede dat de konin7Lodewijk XIV
die plaets daertoe niet en begeert maer het te
Acken wil hebbe, daer ick geloof men hier weij=
nich differensi in sal maecke of vinde
maer men vreest dit alleen is om wtstel te vinden
onse Ambassadeurs preepereeren haer vast tot
die reijs, de sweetse Ambasadeurs segge haer sterck
te wille maecke dat wij de vreede sulle hebbe dat
ick en meer niet wel konne begrijpe om datse
Aernhem harderwijck en meer plaetse fortifiseere
doesburch hebbense teenemael geraeseert[9], te

Twee kanten van een zilveren munt. Links de kop van de Keurvorst van Brandenburg met naast hem twee mannen die een lauwerkrans boven zijn hoofd houden. Eronder staat in een cartouche "Keurvorst van Brandenburg". Rechts een ruiter 
op een  paard dat naar rechts stapt.
Het begon zo goed met deze historiepenning voor het Bondgenootschap tussen Brandenburg en de Staten Generaal, Wouter Muller, 1672. Collectie Rijksmuseum

Fort Utrecht

Ook in Utrecht is er veel gaande. De Fransen lijken het plan opgevat te hebben om vier citadellen te gaan bouwen op de Vredenburg. Wat voor fort zal Utrecht wel niet worden dan? Althans…

De gevel van Tivoli Vredenburg in Utrecht steek in een scherpe hoek af tegen de strakblauwe lucht. Rechts de gevel met de ronde raampjes, links een overhangend dak met een rode onderkant. Uit de glazen gevel, direct onder het dak, steekt een blauwgroene ronde vorm. Helemaal onderaan het beton van de oude concertzaal Vredenburg en daarvoor het beeld de verzekeringsengel van 'De Utrecht' (de 'Schele Maagd').
De nieuwste citadel op de plaats van de Vredenburg. Foto: D.C. Goosen, 2018. Collectie Het Utrechts Archief

Margaretha gelooft niet dat dit plan is wat het lijkt. Volgens haar is het gewoon een tactiek van de Fransen om meer geld los te krijgen uit de bevolking. Voor de citadellen zouden nog meer huizen afgebroken moeten worden maar als je betaalt, laten ze jouw huisje staan. De Fransen lijken vastbesloten om zo veel mogelijk geld uit de Republiek te halen.

Brieffragment over de geruchten over de citadellen in Utrecht

[doesburch hebbense teenemael geraeseert ,] te
wttrecht spreeckense van vier sitedelle te maecke
opt vreeburch hebense al materijaelle daertoe
laeten brenge daer soude tot die Eene wel
11 a 1200 huijse moeten afgebroocken worde,
doch veel meene dat dit maer tantefaere8Tantefèèr: druktemaker sijn
om de liede alweer gelt af te perse tot behou
denis van haer huijsen, sij hebbe wondere in
vensie om de liede voort te ruijneere, [de procku]

Dat merkt de arme procureur-generaal Abraham van Wesel ook. Eerder schreef Margaretha dat hij een flinke borgsom had betaald om Utrecht te kunnen verlaten voor een gesprek met de raadspensionaris. Helaas kwam hij van een koude kermis thuis: na vier lange dagen wachten heeft Van Wesel uiteindelijk niemand weten te spreken. Teleurgesteld moest hij weer afdruipen naar Utrecht.

Waar blijft dat geld toch?

Margaretha kan het wel begrijpen: zelf probeert ze nu ook al maanden Godard Adriaans salaris uitbetaald te krijgen, zonder succes. Nu ook nog eens haar kasteel is afbrand, is er nog een reden om de raadpensionaris te willen spreken. Hoe langer ze daarmee wacht, hoe groter de kans dat ze niet vergoed gaat worden voor de schade. Was Godard Adriaan maar in de Republiek om zijn politieke gewicht en connecties in de schaal te werpen. Of hij meer succes zou hebben blijft een raadsel: Margaretha schrijft hem nog dat hij de mensen niet meer zou herkennen.

Brieffragment over Abraham van Wesel

[de procku]
reur generael weesel9Abraham van Wesel is weer naer wttrecht ver
trocke sonder dat hij den r p fagel10Raadpensionaris Gaspard Fagel heeft konne
spreecken heeft hem 4 dage lanck op alle Euren
van den dach gaen op wachte ijae selfs niet Een
oochgeblick versuijmt vande tijt die hij hem gestelt
heeft, hij weesel dorst niet langer blijfve om de
pas die hij vande franse had en in Een dach a2
wt is hij heeft daer voor de som van 5000f
tot borch moete stelle dat hij in die tijt weer
daer soude sijn, ick had wel gewenst hij den

Brieffragment over het contact met Raadpensionaris Fagel

heere rp11Raadpensionaris weegens onse affaerees had konne
spreecke dan theeft met wille lucke, heb hem
deese meemoorije die hier neffens gaet laeten
opstelle op dat uhEd kont sien of gerade sal
vinde die in tijde en wijlle aen de generaeliteijt
so te preesenteere, kinschot12Gaspard van Kinschot kan men ock niet Eens
te spreecke koomen uhEd sou niet geloofve hoe de
mensche verandert sijn en hoe difisiel sij te
spreecken worde, de belofte en woorde van dien
heer aen uhEd geschreefve sijn goet alser het
Efeckt op volcht maer ick vreese in uhEd apsensi
ick niet veel op doen sal, ben ock seer beducht
of ick deese memoorije al sal derfve overgeefe
so lange het den r p niet goet en vindt, sal
uhEd goetvinde verwachte, [ick heb uhEd met]

Margaretha is alle bureacratische moeilijkheden zo zat dat ze maar een aanvraag heeft gedaan voor tienduizend guldens in plaats van zesduizend. Op dit punt maakt het niet uit meer welk bedrag je vraagt, het is allemaal even onmogelijk om gedaan te krijgen

Toch is er op bureaucratisch vlak ook goed nieuws te melden: eindelijk, eindelijk, zijn de pagadoors begonnen met het uitbetalen van de Staatse troepen. Van Ginkel heeft een deel van de salarissen voor zijn troepen gekregen en hoopt dat de rest snel volgt. Een eerste teken dat de reorganisatie van het Staatse leger goed uit aan het pakken is wellicht?

Brieffragment over de pagadors

[heb aen haer soon sijn getelt], de pagadoors13Pagador: van het Spaanse pagador = betaler, Hier geldschieters be=
ginne nu gelt te geefve de heer van ginckel heeft
500f voor sijn komnpangi voort Eerste gelt van
haer ontfange hoopt het resteerende van die maent
haest volgen sal, [al onse kindere sijn de heere sij ge]

Een jongetje in een rood pakje met een witte kraag, rijdt met zijn stokpaardje over een zwart-wit getegelde vloer. In zijn rechterhand heeft hij een zweepje,
De appel valt niet ver van de boom: Reinout Diederik van Tuyll van Serooskerken, kleinzoon van deze Fritsje, speelt met zijn stokpaard. Fragment uit schilderij van de kinderen van Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken en Ursulina Christina Reiniera van Reede ca. 1750, Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort, C1030

Letters leren en dromen over een paardje

Het land is verwoest en Kasteel Amerongen ligt in puin maar er is hoop voor de toekomst. De kleine Fritsje kent namelijk het ABC uit zijn hoofd! Na alle deprimerende praat eindigt Margaretha met nieuws over de kleinkinderen. De vele ziektes in de winter hebben ze achter zich gelaten en het gaat nu stukken beter met ze. Fritsje is flink aan het groeien en leert veel van zijn “groote mama”, van Margaretha dus, en de groote Visbach, en van de huishoudsters. Nog belangrijker, Fritsje heeft door dat zijn grootpapa zijn vader een mooi paard heeft gegeven en nu wil hij er ook een! Wel maar een klein paardje, dan kan hij er ook op rijden.

Brieffragment over Fritsje

[haest volgen sal,] al onse kindere sijn de heere sij ge
danckt gesont fritsge wort seer groot en weesent
lijck, leert bij groote mama en de groote visbach sijn
vrage heel fraeij en ock al ommn o n onse kant
Ab al en alde letters seijt dat groote papa hem
Een kleijn paertge heeft gesonde daer hij met gewelt
op wil rijde bedanckt groote papa seer bidt alle
daech voor hem dat hij haest gesont mach worde en
weer thuijs koomen, het welcke godt wil geefve, blijf
Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

M Turnor

de graef van
waldeck is gistere
gearijveert

Tel je zegeningen – en je geld

DatumPlaats
Geschreven3 april 1673Den Haag
Ontvangen8 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Opluchting en zorgen gaan samen in deze brief. Margaretha is blij dat Godard Adriaan na zijn veldtocht weer veilig in Hamburg is aangekomen. Maar hij is nog steeds ziek, daar bekommert ze zich enorm om. Ze schrijft dat ze wenst dat ze bij hem zou kunnen komen, om de pijn te verlichten. Maar helaas…ze bidt tot God dat hij hem snel beter zal maken en als ze dan toch bezig is…ook hoopt ze dat alle zorgen rondom het huis en de kinderen snel zullen verminderen. Hoewel ze daar een hard hoofd in heeft.

Bord van faience, veelkleurig beschilderd naast de tekst in het bijschrijft staat op de rand de volgende tekst in vier cartouches: Die bidt niet/ soot behoort; Maar/ rabbelt/ slegts/ de/ woor/ den; die wer/ van godt/ verhoor; alsof godt/ niet en hoorde.
Bord met het opschrift: wij bidden u o heer/ Sent uwen seegen neer/ op dees u milde gaven/ want niet soo seer de spijs/ als wel u seegen wijs/ ons voeden kan en laaven, anoniem, 1683. Collectie: Rijksmuseum

Geld tellen

Margaretha somt op vanaf welke maand ze hoeveel aan penningen heeft moeten betalen. Daarboven op kwamen natuurlijk de kosten die verbonden waren aan het verzorgen van alle zieken die ze de afgelopen maanden in huis heeft gehad. Vergeet niet, er heeft dag én nacht vuur en licht gebrand om de zieken in de gaten te houden. Denk dus aan al die stookkosten en kaarsen. En als de ene zieke beter was, werd de ander weer onwel: ‘deen was niet op de been of dander ginck weer legge’.

Brieffragment over zorgen om geld

waer de huijshoudin heeft de ese winter hoe naeu ick alle
over leg hooch geloope insonderheijt met al de siecken
met dewelcke men op verscheijde plaetse dach
en nacht vier en licht heeft moeten hebben ent
duerde lanck deen was niet op de been of dander
ginck weer legge, doch naer mijn reeckenin ver=
midts de meenaesge het heelle ijaer so swaer niet
sal valle sal ick noch wel met tuschen de vier
en vijf of bij de vijf duijsent gul s ijaers toekoo=
men, ick sou niet gaeren sien dat wij alsnoch

Ze verzucht dat ze niet weet hoe ze in kosten besparen. Voorheen lieten mensen dan nog wel eens een dienstmeid of koetsier gaan, maar dat ziet Margaretha niet als een oplossing ‘dienst boode kanick niet af schaffe, heb maer twee maechden’.  

Naast dat ze zich druk maakt om de kosten van haar eigen huishouden, houdt ze zich ook bezig met de brandschatting van haar zoons huis. Bovenop de brandschatting van 5000 gulden voor Middachten, moeten er nog 100 rijksdaalders gegeven worden. Die 5000 gulden neemt Margaretha voor nu voor haar rekening, daar zal ze nog een schuldbekentenis voor krijgen.

De dienstmaagd, Willem van Odekercken (toegeschreven aan), 1631 – 1677. Collectie Rijksmuseum.

Complimenten van Willem III

De Graaf van Waldeck wordt morgen verwacht. Als zijn vrouw komt, zal Margaretha haar verwelkomen. Waldeck heeft een goede indruk van Van Ginkel, daar is Margaretha tevreden over, maar het belangrijkst is dat Willem III een compliment over zijn acties bij Charleroi heeft gegeven ten overstaan van de Van Reedes van Renswoude en anderen. In alle ellende is deze prestatie van haar zoon bij al die belangrijke heren een lichtpuntje. Margaretha hoopt dat het niet bij mooie woorden blijft, maar dat er nog eens wat goeds uit komt wat betreft het verdere verloop van zijn carrière.

Brieffragment complimenten van Willem III

den graef van waldeck wort desen avont hier verwacht
wij sulle de graefvin alse gekoomen is gaen verwelkoom
onse soon heeft het geluck van wel bij de graef te staet
en ock bij meest al de offijsiere so hooh als laech en
bij sijn hoocheijt dat het prinsipaelste is, dewelcke
noch onlans aen de heere van rhijnswou en schoonouwe
in presensie van verscheijde andere, b geseijt heeft
dat de heer van ginckel int leeger ontret schar=
leroij en daer te voore de Eene vleugel vant
leeger gekomandeert heeft en heel wel gedaen
hadt , dit is mij in alle mijn ongelucke noch Een
vreuchde te hooren, [mocht het maer in voorvallen]

Acte van Garantie

Margaretha heeft nog weinig gehoord over eventuele vergoedingen van het afbranden van het huis. Ze vreest dat het heel lang gaat duren voordat ze iets van vergoeding krijgen voor de schade. Ze krijgt nog steeds geen reactie over de Acte van Garantie. Margaretha heeft van Wesel, advocaat van de Hoge Raad in Utrecht, ernaar laten kijken. Hij vindt dat de heren verduidelijking moeten geven. Alleen krijgt Margaretha die heren maar niet te spreken. Van Wesel klaagt met tranen in de ogen over de tirannie van de Fransen. Hij lijdt onder de zware belastingen en moest daarboven op ook nog eens 5000 gulden borg betalen om tussen Den Haag en Utrecht te kunnen reizen. Hij moet dan ook spoedig terug naar Utrecht. De ellende blijft dus aanhouden…

Brieffragment over de borg van Van Wesel

[waert aen schort die is nu inkomissi naer greuninge,] weesel
klaecht so seer met de traene in doogen over de tieranije
die sij ten opsichte vande swaere schatine lijde dat men
sen hart seer doet het te hoore hij heeft voor 5000f
borch moeten stelle om binne so Een tijt weer daerte
koome, hier meede blijfve
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een landweg met een koets nabij een huis. In de verte twee molens en de contouren van een stad.
Landschap met een koets, Philips Koninck, 1629 – 1688, Collectie Rijksmuseum

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

DatumPlaats
Geschreven31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen5 april 1673Hamburg
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan blijft in Hamburg

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690 Collectie Rijksmuseum

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over de rustwagen

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, daer om

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Verbroken zegels

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714 Collectie Rijksmuseum

Overigens verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over de correspondentie

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevreden so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Geen geld voor Margaretha…

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660 Collectie Rijksmuseum

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over het ontvangen van geld door Margaretha en haar drost.

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678 collectie Rijksmuseum
Brieffragment betaling Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farije die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook  een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658 Collectie Rijksmuseum

Neef van Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae tracht18er naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Morgen naar Amsterdam

DatumPlaats
Geschreven8 februari 1673Den Haag
Ontvangen29 februari1waarschijnlijk 1 maart 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

Een korte brief met veel inhoudelijke overlap met de vorige brieven. Hij komt op dezelfde dag aan als één van de brieven van 6 februari. Erg snel is deze postvariant niet: hij is pas op op 29 februari aangekomen. Wacht even…1673 was geen schrikkeljaar, dus Godard Adriaan zal 1 maart bedoeld hebben. Eén echt nieuwtje in deze brief: morgen gaat ze eindelijk het lang verwachte geld halen in Amsterdam.

Grote plannen en ‘wankelend weer’

In Den Haag is men erg benieuwd te weten wat de Duitse troepen gaan doen, en ook wat Willem III van plan is met zijn leger. Dat moet iets indrukwekkends zijn, gezien de voorbereidingen die worden getroffen. In Alphen aan den Rijn verzamelt zich een steeds grotere troepenmacht.

Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis bij Alphen aan den Rijn. Het is een vierkant fort met op elke hoek een bastion. Rechts ligt de Rijn, links en onder weilanden, naar links stroomt de Gouwe. Onderaan het fort hangt een extra dubbelbastion. Dichtbij het fort vier puntjes naast elkaar en daarvoor nog een punt.
Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis in Alphen aan de Rijn, anoniem, 1680. Collectie Rijksmuseum
Brieffragment Duitse troepen

[selfve avont met de post heb beantwoort], men
verlanckt hier seer te hoore wat de duijtse troep
pees2Duitse troepen doen, alsmeede wat sijn hoocheijt met ons
leeger sal atenteere3attenteren:ondernemen het welcke schijnt naer
alle preeperaesie wat notabels4notabel: opmerkenswaardig te sulle sijn

Plaat van faience (wit keramiek met blauwe afbeelding) met een gezicht op Overschie. Links de kerktoren van Overschie, rechts een riviertje met brug, waarop twee figuren. In het water een bootje met twee vissende mannen. Er zwemmen wat eendjes.
Plaat met een gezicht op Overschie bij Rotterdam, Frederik van Frytom (toegeschreven aan),
ca. 1670 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

Ook Van Ginkels regiment, dat nu nog in Overschie ligt, zal zich daar morgen bij voegen. Dat geeft hem gelegenheid om vannacht nog even bij Phillipota langs te gaan, die nog steeds niet met de kinderen heeft willen vluchten. Heel veel anderen doen dat wel vanwege de onzekerheid over vorst of dooi (“nu wankelt het weer”)

Brieffragment wankelende weer

[wat goets verleene,] de liede vluchte van hier
met gewelt, de vrou van ginckel heeft met de
kinder niet wech gewilt nu wanckelt het
weer5het is kwakkelweer men weet niet wat het doet vriese oft
doijt, de heer van ginckel is deesen avont weer
hier gekoome met intensi om merge met sijn
reesgement dat deesen nacht te overschie
blijft, voort naer Alfhen6Alphen aan den Rijn bijt gros vant
leeger te gaen, [ick schrijf deese Een dach]

Gezicht op Alphen aan den Rijn. Op de Rijn verschillende boten, linksvoor de kostschool en linksachter een kerk. Aan beide kanten is bebouwing en aan beide kanten liggen bootjes aangemeerd. In de verte een ophaalbrug en nog verder daarachter een molen. In het midden vaart een zeer elegant zeilschipt, Daarnaast een boot met een kajuit, waarop twee mannen staan te bomen. Twee kleinere bootjes: een roeibootje en een bootje waarop ook iemand staat te bomen.
Gezicht op Alphen aan den Rijn, François van Bleyswijck, 1714 – 1728. Collectie Rijksmuseum

Geld halen in Amsterdam

Margaretha schrijft de brief een dag eerder dan de post gaat, omdat ze morgen naar Amsterdam wil om de ordinantie in contant geld om te zetten. Mocht de belastingontvanger van wie ze het geld los moet krijgen haar te veel aan het lijntje houden dan zal ze de burgemeesters er op aan spreken.

Brieffragment geld halen in Amsterdam

ick schrijf deese Een dach
vroechger als de post gaet om dat ick merge
met godts hulp gaern naer Amsterdam wou
gaen om te sien nu gelt voor onse ordinansie
te krijge vrees den ontfanger mij ock noch al
sal nae laeten loopen dan so hij t doet sal ick
de burgemeesters daer over aenspreecken,

Omdat het geld zo schaars is probeert ze ook de tweede zesduizend gulden zo snel mogelijk te verzilveren. Ze ziet er tegenop om in deze tijden op reis te gaan, maar hoopt zonder ongelukken in drie of vier dagen weer terug in Den Haag te zijn. Ze leeft mee met Godard Adriaan wiens paarden kreupel zijn en wenst hem Gods bescherming.

Brieffragment meer geld vragen en kreupele paarden

uhEd sou niet geloofve hoe schaers het gelt is
ick sal nu inde toekoomende weeck weer ses duij=
=sent gul7gulden versoecke, hoope buijten ongeluck in
3 a 4 dage weer hier te sijn, sal al met groot
te bekomerin in deesen tijt wt weese, het
doet mij leet uhEd met sijn kreupele paerde so
verleegen sal sijn de heer almachtich wil
uhEd en al het onse bewaere inwiens heijle
ge bescherminge uhEd beveelle blijfve

En weer de zadels

Afbeelding van een paard zonder zadel op. Het paard staat voor een winkel vastgebonden aan een tafel. Twee mannen praten over het zadel op tafel, onder tafel ligt ook een zadel. Aan de gevel hangen andere paardenbenodigdheden. Boven de prent staat:
De Saalemaaker
Uw eigen dier, vereist bestier.
Onder de prent staat:
't  Geweldich, trots en weelich Paard, word nochtans van den Man bereeden,
Betoomd, besaadeld en Bedaard:
Soo most de Geest, door hooge reeden,
Zijn wilde Dier, van vlees en bloed,
Betemmen, om een Eeuwich goed.
Zadelmaker, Caspar Luyken, naar Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum

Over paarden gesproken: Van Ginkel zou graag de zadels die naar Hamburg gestuurd waren (en waar ze zich in september en oktober zo druk over maakte!) weer hier hebben, schrijft ze in een ps. Ze zijn zo mooi gemaakt en hij kan ze goed gebruiken. Hij en zijn vrouw en kinderen doen de groeten, en in het bijzonder Fritsje die zo groot en zoet wordt!

Brieffragment van de ps over de zadels en de kinderen en kleinkinderen.

soot uhEd
beliefde wenste
de heer van ginckel
de saels8zadels en het ander
goet dat voor uhEd op
hamburch gesonde heeft is
weer hier te hebbe om dat
het seer net gemaeckt is
heer en vrou van ginckel met
al de kindere preesenteere
haeren dienst aen uhEd so
doet insonderheijt fritsge
die seer groot en soet wort

Philippota, ga toch weg!

DatumPlaats
Geschreven6 februari 1673De Haag
Ontvangen19 februari 1673Bielefeld
Lees hier de originele brief

De vorst waar Margaretha in haar vorige brief over schreef zet door maar haar bondigheid niet. De brief van 6 februari is weer erg lang. Den Haag is nog steeds gevuld met angst en chaos. Het Staatse leger is gelegerd bij de Gouwsluis in Alphen aan de Rijn en schijnbaar vluchten de Hagenaren naar het leger of andere steden toe. Den Haag heeft geen stadsmuren en is dus niet de veiligste plek om te verblijven. Helaas heeft niet iedereen een keuze: de situatie is zo dringend dat, op orders van Willem III, boeren en burgers op straffe van lijfstraf gedwongen worden het leger te ondersteunen.

Voor Margaretha is de veiligheid van haar kleinkinderen veel belangrijker. Nu de spanning oploopt, lopen ook de ruzies tussen haar en de zwangere Philippota op. Philippota doet weer eens niet wat Margaretha wil en blijft in Den Haag, ondanks het feit dat Amsterdam veiliger is. Het lijkt wel een herhaling van juni 1672, toen Philippota koste wat het kost in Utrecht, dichtbij haar man, wilde blijven.

Brieffragment over de vlucht uit Den Haag en het blijven van Philippota

alde burgerij is wt den haech naert leeger
so dat het hier gans leech is, voort vluchten alle
mense wt den haech gaen inde steede, tis niet
te segge so droefvich het staet ick had gaern
dat de vrou van ginckel met haer kindere
naer Amsterdam ginck daer sij noch niet aen
wil meent al dat het noch vroechgenoech is en
alst der op aen sou koome sal ick met al de
kinderen geen raet weeten hoop sij noch merge
sal gaen, [men gelooft sijn hoocheijt selfs Eits]

Gedonder met de post

Ook het constante geklungel met de post zit Margaretha hoog. Hoe bedroeft is het dat hun brieven zo laat, of zelfs niet, aankomen? Aan Philippota kan ze niets doen, helaas, maar aan de post wel. Franco Bisdommer was een vertrouweling geweest van Johan de Witt en hij was commissaris van de uytheemse brieven. Hij zegt dat hij niet meer via ene Strijker verstuurt, maar direct naar Duitsland. Volgens hem is er geen probleem. Margaretha heeft er kennelijk nog niet veel vertrouwen in, want ze wilde hem nog een keer spreken, maar hij was niet thuis.

Brieffragment met over post via Bisdommer

uhEd vanden 23 ijanwa is mij gistere be-
handicht, tis toch bedroeft dat al onse briefve
so lansaem overkoome ick heb voordeese bisdon1Franco Bisdommer
daer van gesproocke die verwondert was
seijde de briefve niet meer aen strijcker te sende
maer Een rechter wech gevonde te hebbe,
dat so schijnt al Eens te sijn, ick heb hem
gistere of vandaech niet thuijs konne vinde
sal hem vandaech noch sien te spreecken,
ent hem wel dicht segge, briefve die van sulcke
inportansi sijn behoordense met Espresse te
sende [raefvenhooft is hier geweest sijn hooch]

Het irriteert Margaretha zodanig dat ze later in de brief opnieuw hierover begint. Waarschijnlijk is dit stuk later geschreven dan het eerdere fragment want ze heeft nu eindelijk gesproken met Franco Bisdommer. Hij herhaalt eigenlijk hetzelfde en ook dat hij de opdracht van Godard Adriaan precies opvolgt. En die ene brief die Willem III zegt nooit ontvangen te hebben? Die heeft hij nog nooit gezien. En hij heeft geen idee hoe het komt dat brieven zo lang onderweg zijn. Margaretha legt haar oor te luisteren bij de diplomaat van de Keurvorst in Den Haag: Matthias Romswinckel. Zijn oplossing is simpel: van elke brief een kopie maken en met twee verschillende posten versturen. De ene kopie gaat over Keulen, de andere over Bremen. Eén van de twee zal wel aankomen dan. Toch?

bisdomer is so bij mij geweest, seijt uhEd order
presijs te volgen en alde briefve recht op
breeme te sende sonder aen strijcker, dien brief
vaen sijn hoocheijt seijt hij niet in hande gehadt
te hebbe ten waere die ondert koevert2couvert: briefomslag van van
vliet waer geweest, so dat hij niet weet hoet
daermeede is gegaen ock niet hoet komt dat de
briefve so lan onderweege sijn, nu om hier Eens
wt te koomen heb ick aenden heere romswincke3Matthias van Romswinckel
gesonde om te weet hoe hij sijn briefve sent, die
seijt alst briefve van inportansie sijn dat hijse
twee der leij sou of dubbelt sent deen overkeule 
dander over breeme, dat dan deen wel Eer als
dander overkomt, ock dat de keurvorst nuposte
heeft geleijt so haest hij tijdine heeft hoe die legge
sal hijt mij laete segge, moet hoope het voer=
taen daer door beeter sal gaen, [nu seijtme]

Gezicht op Salee in Marokko, Reinier Nooms, 1662 – 1668. Collectie Rijksmuseum

Veroverde berbarisvaerders

Ook in een brief vrijwel helemaal gevuld met de huiselijke zorgen en rompslomp deelt Margaretha de laatste militaire nieuwtjes (of roddels) mee. Het schijnt dat de Staatse vloot een aantal Engelse “berbarisvaerders” veroverd heeft. Deze schepen, beladen met rijkdommen, kwamen waarschijnlijk van de Afrikaanse Noordkust af. Dat gebied stond in de Republiek bekend als Barbaria (Berbers). In het gebied waren veel kapers actief, niet alleen Afrikanen, maar ook Europeanen. In de haven van Salé hebben ook lang Nederlandse kapers gehuisd.

Brieffragment over de berbarisvaerders

[het voor ditmael so gaen moet,] so komt tijdine
dat donse Eenige berbarisvaerders vande Engelse
hebbe gekreege die seer rijcklijck gelade sijn en
wel achtien hondert duijsent gul waerdich sijn

Olfert Dapper (1639-1689). “Barbaria, Biledulgerid o: Libye et pars Nigritarum terra.” Kaart van circa 1670. Eigendom van Princeton Library.

De kracht van de korte herhaling

DatumPlaats
Geschreven2 februari 1673Den Haag
Ontvangen19 februari 1673Bielfelt
Lees hier de originele brief

Margaretha begint weer met een relaas over de post. Zowel de brieven van haar man als haar eigen brieven arriveren traag op de bestemming. Ze krijgt soms brieven die drie weken oud zijn! Deze brief houdt ze kort.

IJs, ijs en nog eens ijs

Het heeft nu 4 à 5 dagen flink gevroren. In de nacht ontstaat een sterke laag ijs, wat iedereen weer doet vrezen voor een overtocht van de Fransen. Hoewel er ook mensen zijn die zich minder zorgen maken. Het staatse leger is nu dichtbij en zij zouden – ijs of geen ijs –de nodige bescherming kunnen geven. In Utrecht echter werven de Fransen weer nieuwe troepen. Maar in Den Haag worden de paarden van de compagnie ook weer van stal gehaald en gereed gemaakt. Het blijft moeilijk met deze bekommeringen te moeten leven op dit moment, verzucht Margaretha.

Tekening van een man met een grote hoed , een grote kraag, een ruimvallend jack en een broek, We zien hem op de rug en op zijn rug hangt een zwaard. Hij kijkt naar schetsmatig opgezette schaatsers op het ijs.
Officier die naar schaatsers staat te kijken, Gerard ter Borch (II), na 1633 – ca. 1634. Collectie Rijksmuseum.

Het huis in Amsterdam

Het huis in Amsterdam, wat nog steeds door Margaretha gehuurd wordt, zal vanaf mei door anderen worden overgenomen. Dit brengt haar weer de nodige zorgen: ‘ick weet niet hoe ickt maecke sal so wij wttrecht voor de soomer niet weer krijgen’. Waar moet ze alle spullen uit Amsterdam laten als ze niet terug kunnen naar Utrecht? Ze vreest ervoor dat ze genoodzaakt is een ander huis in Amsterdam te huren.

Brieffragment over het huis in Amsterdam

[het welcke de heer almachtich wil seegene], het
huijs dat wij te Amsterdam hebbe is teegens
toekoomende meij verhuert, ick weet niet hoe
ickt maecke sal so mij wttrecht voor de soomer
niet meer krijgen, derf ick ons goet van Amster
=dam niet hier brenge ock met het kraeme vande
vrou van ginckel niet wage, vreese genootsaeck
te sulle sijn teegens meij Een ander huijs al
daer te hueren, salt noch Een maent of
ses weecke insien wat met komste de heere
ons mocht geefven, binne wijlle blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff

Rekenen…

Want dan heb je ook nog de zwangere schoondochter. Margaretha heeft zitten rekenen en verwacht de baby precies dan wanneer het niet uitkomt- rondom het opzeggen van de huur in Amsterdam dus. Maar goed, ze zal het nog een maand of zes weken afwachten…eens kijken wat de Heer met hun toekomst van plan is.

Bruine penseeltekening Op de voorgrond een vrouw in de weer met waskom en linnenmand, links vrouwen en kinderen om een tafel, op de achtergrond bij de schouw een vrouw met een zuigeling op schoot, naast een wieg. Naast de wasmand zit een hond, naast de schouw een kat. Het licht valt van links door de ramen naar binnen. Op de achterwand hangen schilderijen. De schouw is hoog met aan weeszijde pilaren en daarboven een groot schilderij. In de vensterbank staat een vaasje met bloemen.
Interieur van huis met vrouwen en kinderen, Zacharias Blijhooft, 1671. Collectie Rijksmuseum.

P.S. een sterfgeval

Er volgt nog een p.s. Toch nog een nieuwtje dus, want het voorgaande is eigenlijk het herhalen van de zorgen die ze al had. Maar ze schrijft dat ze vorige keer vergeten was te zeggen dat de oude Rijngraaf is gestorven (Frederik Magnus van Salm). Hij is in stilte begraven. Margaretha kan het niet laten te schrijven over de verdeling van de functies die door zijn sterven zijn opengevallen. De een zijn dood is de ander zijn brood…

Brieffragment van de ps.

met de leste post
heb ick vergeete
te segge dat den
oude rhijngraef
gistere acht daech
tot Maestricht is gestorfve
en daer in stillicheijt is begraefve
sijn kompangi heeft den jonge donau1Waarschijnlijk Wilhelm Albrecht von Donha
het goevernement seijt me dat den heere
wurts2Paul Wirtz hebbe sal, en mompelijan3Armand de Caumont, marquis de Montpouillan het
luijtenantgeneral

Pagina 1 van 4

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema gemaakt door Anders Norén